vrije wil:een raadsel

vrije wil: een raadsel

Zaterdag 8 september gaf ik over "vrije wil" een workshop met de titel "het raadsel van de vrije wil". Over "vrije wil" iets presenteren vergt een behoorlijk investering maar het levert mij ook altijd het nodige op. De discussie over de vrije wil met de deelnemers is erg boeiend en brengt mij weer nieuwe inzichten. Daarnaast vind ik het leuk om de deelnemers beter te leren kennen en dat lukt prima want de gesprekken,ook deze keer over "vrije wil" worden door onze deelnemers, mede op ons (Johan en ik) verzoek, altijd rijkelijk voorzien van voorbeelden uit de dagelijkse praktijk.

Daarnaast zal het duidelijk zijn dat ik door relevante stof over het onderwerp te bestuderen zelf meer over het onderwerp ga nadenken en mijn eigen standpunt beter kan bepalen. Ik ben niet zover dat ik een voldragen theorie over de vrije wil kan presenteren maar aan de hand van de stellingname van Dick Swaab (Wij zijn ons brein) kan ik mijn eigen standpunt scherper formuleren.

Alvorens het te hebben over zoiets als de vrije wil zou je eigenlijk eerst de vraag moeten stellen wat wij met het begrip “wil” bedoelen. Wikipedia zegt dat de wil een bewust vermogen is om van een gedachte over te gaan naar een handeling. Waar onze gedachten vandaan komen is een interessante vraag die nu bij mij boven komt en daarmee is het antwoord gedeeltelijk al gegeven, we associëren (zie David Hume). Ik laat dit onderwerp verder voor wat het is en bedenk ook dat het niet alleen zo is dat waar een wil ook een weg aanwezig is zoals het spreekwoord zegt, maar dat er als wij iets willen er ook een instantie is die dat iets wil. We noemen deze instantie doorgaans het ik. Ook een bespreking van het ik laat ik voor wat het is, een boeiend onderwerp.

Geen volledige vrijheid
Op pagina 280 van zijn boek stelt Swaab, waar het gaat om de vrije wil, dat: van “volledige” vrijheid geen sprake kan zijn. Erfelijke factoren en omgevingsinvloeden hebben de structuur en de functie van onze hersenen voor de rest van ons leven vastgelegd. We hebben mogelijkheden en talenten gekregen maar ook beperkingen zoals de aanleg voor allerlei ziekten, verslaving. Ook onze gender-identiteit en seksuele oriëntatie beperken onze vrijheid, we kunnen er niet voor kiezen man of vrouw te zijn.

Wij sleutelen zelf ….
De eerste kanttekening die hierbij te plaatsen is, is dat we heden ten dage al zelf wat kunnen sleutelen aan onze genen (gentherapie) en wij ook in staat zijn sommige hersenstructuren ingrijpend te veranderen. In de toekomst zullen deze mogelijkheden zeker worden uitgebreid. Op grond van welke vrijheid doen we dat eigenlijk? In de terminologie van Swaab is het dan zo dat het brein constateert dat een gedeelte van het brein moet worden aangepast. Het brein accepteert een gedeelte van zichzelf niet zo lijkt het. Is dit vergelijkbaar met het gegeven dat wij doorgaans onze talenten en mogelijkheden verwelkomen maar onze beperkingen liever niet zien of niet aanvaarden als we hen wel zien? Is het raar dat onze hersenen geen eenduidige entiteit zouden zijn? Niet zo heel raar zou ik zeggen gelet op hetgeen Vroon ons duidelijk heeft willen maken in zijn boek “de tranen van de krokodil” waarin hij drie hersenstructuren noemt die ons tegenstrijdige “impulsen” kunnen geven. Maar ik dwaal af.

Wij kiezen zelf ….
Een tweede kanttekening is dat er mensen zijn die ervan uitgaan dat “wij” onze ouders en onze talenten en beperkingen zelf kiezen. Antroposofen o.a., gaan ervan uit dat “ik” in de geestelijke wereld reeds een aantal besluiten neem m.b.t. genoemde zaken.

Of valt er toch niets te kiezen ….
Een derde kanttekening is dat de stellingname van Swaab eigenlijk voor de meeste filosofen een open deur is. Heidegger bijvoorbeeld noemt het feit dat wij in ons leven een aantal gegevenheden aantreffen de facticiteit van ons bestaan. Wij hebben niets te kiezen waar het gaat om waar wij op deze aarde geboren worden, in welke tijd, onder welke omstandigheden, in welke cultuur, in welk gezin etc.

Uiteraard verdient Swaab alle lof voor het feit dat hij de relatie tussen ons brein en ons gedrag zo uitgebreid en duidelijk uitwerkt.

Wij zijn ons brein: een denkfout?
“Wij zijn ons brein” is een belangrijke stelling van Swaab. Het lijkt er echter sterk op dat hij met die uitspraak in de problemen komt als wij de rest van zijn verhaal lezen. Daarin zegt hij nl. dat wij niet (volledig) vrij zijn en daarmee lijkt hij een soort onderscheid te maken tussen een wij en ons brein. Als hij werkelijk bedoelt dat ons brein en wijzelf met elkaar samenvallen zijn wij juist vrij als wij ons brein volgen, wij volgen dan immers onszelf! Dan is het niet zo dat wij als we verliefd zijn (voorbeeld van Swaab) nauwelijks keuzevrijheid zouden hebben, neen, wij ervaren de ultieme vrijheid als wij gevolg kunnen geven aan wat ons verliefde hart ons ingeeft. Ik vind het merkwaardig dit commentaar nog niet bij andere critici van Swaab (ook niet bij Bert Keizer bijv.) te hebben aangetroffen en zou bijna aan mezelf gaan twijfelen. Het gaat hier immers om een heel fundamenteel punt.

Als we nu de door Swaab ingezette lijn doortrekken en er inderdaad vanuit gaan dat wij ons brein zijn wordt het begrip van de vrije wil voor mij duidelijker. Wij zijn vrij als we ons brein volgen lijkt dan niet zover af te liggen van de idee dat we vrij zijn als wij “onszelf kunnen realiseren”. Aristoteles beweerde reeds dat het er om gaat om onze essentie te actualiseren. Hoe weten we wat onze essentie is? Herman Philipse zegt in een van zijn hoorcolleges die ik op CD heb staan (en beluister op mijn lange autoreizen naar Frankrijk) dat die essentie in elke mens te zien zou zijn als je een mens goed observeerde, maar dit weer terzijde.

In het verlengde van het kennen van je essentie ligt dan de vraag hoe je die bij jezelf kunt waarnemen. Welnu, was het niet een van de meest belangrijke dingen in het leven van de oude Griek om zichzelf te leren kennen? Is het niet minstens zo belangrijk voor ons om onszelf te kennen? Heeft dat niet alles te maken met het “bij jezelf te rade gaan” of “het volgen van je hart”? Op de een of andere manier ervaren we of we wel of niet een goede keuze gemaakt hebben.  Ons “organisme” (lichamelijk / geestelijke entiteit) maakt ons dat duidelijk.

Hoewel het bovenstaande mij zeer aanspreekt heb ik toch ook wat bedenkingen. Als wij ons vrij voelen als wij onze mogelijkheden en talenten realiseren hoe zit het dan met onze beperkingen? Kunnen en moeten wij ook onze beperkingen realiseren als wij ons vrij willen voelen? Of manifesteren beperkingen zich op een andere manier dan dat onze talenten en mogelijkheden tot ons spreken? Gaat het er bij beperkingen eerder om hen al dan niet te accepteren? En welke instantie is daar in onszelf bij betrokken? In Freudiaanse termen (maar misschien ook wel in andere termen) is deze instantie ons ego. Die instantie zou dan veel belangrijker zijn dan mijn Boeddhistische vrienden mij willen doen geloven. In breintermen zou je kunnen zeggen dat er bepaalde delen van de hersenen zijn die controle hebben over andere delen.

Vragen, vragen
Wie is er de baas in ons brein? Zijn wij dat in alle opzichten? Is de ouderlijke stem in ons, ons geweten ook van ons? Is het niet van belang dat wij ons met zo’n ouderlijke invloed eerst moeten identificeren om het tot onze eigen stem te maken. Wat bedoelen we  nu precies met identificatie?
Er komen nu te veel vragen, tijd om af te sluiten.

Als jullie willen reageren, kort of lang, of mee willen denken, stel ik dat zeer op prijs. Over de vrije wil ben ik nog lang niet uitgedacht. Ik zou met name nog verder willen denken over een uitspraak van Swaab. Hij stelt dat gelet op de structuur en functie van de hersenen van de boreling diens gedrag in de toekomst al in belangrijke mate vastligt. Ik ben het daar volstrekt niet mee eens.

Bayac, 15 september 2012

Albert Wessendorp