Word zelf filosoof!

Jan Bransen, hoogleraar filosofie aan de Radboud Universiteit Nijmegen, wil de filosoof in ons tot leven wekken. Hij doet dat door allereerst duidelijk te maken dat het simpelweg hebben van een mening nog iets anders is dan een mening die we ons oprecht, grondig en kritisch hebben toegeëigend. De journalist, de wetenschapper en de literator hebben dat laatste naar de mening van Bransen wel gedaan. Ook de filosoof hoort bij dit drietal. In welk opzicht verschilt nu de filosoof van deze andere “opiniemakers”?

De filosoof heeft een ander object, zijn product is anders en zijn instrumentarium verschilt van de eerder genoemden. In tegenstelling tot opiniemakers die begrippen gebruiken heeft de filosoof de begrippen zelf tot object van studie. Het gaat de filosoof bij uitstek om de relatie tussen de woorden en de dingen, zijn product is het betoog. Daarbij maakt hij gebruik van 6 filosofische gereedschappen, te weten: focus op begrippen, aandacht voor de wisselwerking tussen begrip en verschijnsel, analogieën tussen begrippen ontwikkelen, het gedachte-experiment, relaties tussen begrippen expliciteren en tenslotte reflecteren. Bransen geeft herkenbare voorbeelden uit de praktijk om te illustreren wat hij bedoelt. Zo voert hij Paul de Leeuw ten tonele als een man die tegelijkertijd zo op het oog tegengestelde begrippen als onfatsoen en sympathie bijeen weet te brengen in het contact met zijn publiek. Ook laat hij, bij wijze van gedachte-experiment, Geert Wilders en Mohammed B kennismaken met een denkend betonblok. Het effect van die ontmoeting zou volgens Bransen zijn dat beiden zich realiseren dat ze meer verbinding hebben met elkaar dan ze dachten.


Hoewel het verleidelijk is om op de voorbeelden in te gaan doe ik dat niet maar kies ervoor om bij de opvatting van Bransen over wat filosofie is wat kanttekeningen te plaatsen. Filosofie wordt door hem gedefinieerd in termen van vaardigheden. Als ik me de door hem genoemde vaardigheden eigen maak kan ik mij filosoof noemen. Anders gezegd: het maakt niet uit aan welke onderwerpen ik mijn vaardigheden ga slijpen, als ik ze maar gebruik.


Ook lijkt het niet meer nodig om de universiteit te bezoeken, iedereen kan immers filosoof worden. Met zijn nadruk op het hanteren van vaardigheden zou ik bijna geneigd zijn Jan Bransen in de hoek van pragmatische technocraten te plaatsen. Dat is hij echter niet getuige het feit dat hij zich een “sentimentalistisch humanist” noemt, een humanist die niet de ratio maar het gevoel een dominante plaats geeft in zijn mens-concept. Dat hij in dit verband pleit voor het cultiveren van gevoelens en dit cultiveren, denk ik, door zijn ratio zal worden geïnspireerd waarmee die ratio toch weer het laatste woord heeft, laat ik maar even voor wat het is.

Terug naar mijn punt, ik vind het door Bransen gebruikte concept van de filosoof veel te ruim gekozen. Luc Ferry bijv. spreekt me meer aan. Voor hem zijn er drie componenten van de filosofie: het gaat om 1 het begrijpen van de werkelijkheid (theorie) 2 het verlangen naar rechtvaardigheid (ethiek) en 3 het zoeken naar het heil (wijsheid). Het is mijns inziens wel degelijk van belang op welke inhoud ik mijn vaardigheden toepas. Als belangrijke levensvragen in de filosofie buiten beeld blijven wordt de filosofie tot een methodologie gereduceerd en dat zou ik erg jammer vinden. Dat neemt allemaal niet weg dat het boek van Jan Bransen zeker de moeite waard is om te lezen.